Exact één maand na de indiening van het wetsontwerp van de minister van Justitie is de wet van 18 juli 2025 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 augustus 2025. De wet bevat dringende maatregelen om de overbevolking in de Belgische gevangenissen aan te pakken.
Het gaat om een zogenaamde noodwet die de het aantal gevangenen zo snel mogelijk moet verminderen. Momenteel telt de gevangenisbevolking ongeveer 13.000 gedetineerden, terwijl de capaciteit beperkt blijft tot om en bij de 11.000 plaatsen.
Tijdelijke maatregelen voor 5 jaar
De wet bevat een pakket aan tijdelijke maatregelen die in werking traden op 4 augustus 2025 en die in principe vijf jaar van kracht blijven.
De bedoeling is om op korte termijn ruimte te creëren in de gevangenissen, in afwachting van meer structurele hervormingen op langere termijn.
Soorten maatregelen
Strafrechters worden in dit kader aangespoord om gevangenisstraffen enkel als laatste redmiddel op te leggen. Gevangenisstraffen tot zes maanden mogen niet meer worden uitgesproken. Bij straffen tussen zes maanden en drie jaar moet de rechter uitdrukkelijk motiveren waarom geen alternatieve sanctie wordt toegepast.
De noodwet verlaagt ook de drempel om na één derde van de straftijd vrij te komen onder voorwaarden of met een enkelband. Daarnaast voert de wet een strafverkorting in waardoor bepaalde gedetineerden zes maanden vóór hun strafeinde kunnen vrijkomen.
Deze maatregelen gelden niet voor veroordeelden voor terrorisme of zedenfeiten. De beslissingen daarover worden genomen door de strafuitvoeringsrechter of, in sommige gevallen, door de directeur van de gevangenis.
Toepassing in collectieve brieven
De toepassing van de noodwet wordt toegelicht in twee collectieve brieven van de directeur-generaal van het gevangeniswezen, beide gedateerd op 28 juli 2025.
In de 44 pagina’s tellende collectieve brief nr. 164 “noodprocedure SUR” licht de directeur-generaal voor het gevangeniswezen de noodprocedure SUR toe. De collectieve brief licht de procedure toe voor de toekenning van strafuitvoeringsmodaliteiten door de strafuitvoeringsrechter (SUR) aan bepaalde veroordeelden. Het betreft de volgende strafuitvoeringsmodaliteiten: beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling, voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied en de voorlopige invrijheidstelling met het oog op overlevering. Voor wat deze strafuitvoeringsmodaliteiten betreft, worden de toepasselijke artikelen van de wet externe rechtspositie tijdelijke buiten toepassing verklaard en gelden de tijdelijke bepalingen van de nieuwe wet van 18 juli 2025.
Collectieve brief nr. 165 “vervroegde invrijheidstelling noodwet” beschrijft de procedure waarbij bepaalde gedetineerden zes maanden vóór het einde van hun straf kunnen worden vrijgelaten. De beslissing ot toekenning van deze maatregel rust bij de directeur van de gevangenis. De maatregel kan in principe worden toegekend aan alle veroordeelden die hun straf ondergaan in de gevangenis (waaronder een detentiehuis), in een transitiehuis of onder elektronisch toezicht.
Specifieke afspraken voor veroordeelden zonder recht op verblijf
Om de toepassing van de noodwet en de bijhorende instructies voor veroordeelden zonder recht op verblijf zo vlot mogelijk te laten verlopen, heeft het directoraat-generaal van het Gevangeniswezen afspraken gemaakt met de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).
Deze werkafspraken moeten zorgen voor een snellere doorstroom van die categorie veroordeelden, in lijn met de doelstelling van de tijdelijke noodwet om de overbevolking in de gevangenissen te verminderen.
Onderaan bij de downloads vindt u een overzicht dat naar de gevangenissen werd gestuurd.
Enkele kritische bedenkingen
We erkennen de acute nood aan oplossingen voor de overbevolking in de Belgische gevangenissen, maar wijzen er tegelijk op dat deze noodwet geen structurele aanpak biedt voor een probleem dat al jarenlang aansleept.
Een van de voornaamste oorzaken van overbevolking – de voorlopige hechtenis – blijft volledig buiten beschouwing in deze wetgeving.
Bovendien maakt de wet op meerdere punten een terugkeer mogelijk naar administratieve beslissingen door gevangenisdirecteurs, waar voorheen de strafuitvoeringsrechtbank instond voor deze belangrijke ingrepen in de vrijheidsrechten van gedetineerden. De OVB beschouwt dit als een stap terug in de bescherming van de rechtspositie van de gedetineerde, die net de voorbije jaren werd versterkt door rechterlijke controle.
We pleiten dan ook voor een meer fundamentele en duurzame hervorming van het straf- en strafuitvoeringsbeleid, met respect voor rechtsstatelijke waarborgen en een beleid dat detentie enkel inzet waar echt noodzakelijk.
Voor de downloads: klik hier